Van negerzoen tot verzoening

De objecten in een museum zijn tijdloos, maar hoe we erover praten is dat niet. Welke woorden liggen gevoelig? En waarom zien we sommige woorden als beledigend en voor wie?

Taal verandert

Jacob van Lennep schreef in 1991 in NRC Handelsblad dat hij twijfelde of het woord neger wel het juiste woord was. De discussie daarover in Amerika maakte hem aan het twijfelen. Zijn conclusie: ‘Het blijft dus, voorlopig, neger. In tegenstelling tot nikker, dat echt nóóit gebruikt mag worden.’ Nu, 28 jaar later, gebruikt niemand het woord neger nog.

Blank, wit of zwart?

In 2006 haalt Buys de Negerzoenen uit de schappen.
Voortaan heten ze simpelweg zoenen.
Vanaf 2017 spreekt de NOS over witte boeren, in plaats van blanke boeren. Hoofdredacteur Marcel Gelauff legt uit: ‘We gebruiken bij voorkeur wit in berichten omdat blank, in tegenstelling tot zwart, een positieve connotatie heeft.’ Van Dale geeft als betekenis voor blank: niet bevlekt.
Het Tropenmuseum hangt in 2018 nieuwe bordjes op bij de koloniale collectie.
Taalgebruik evolueert. Want taal beweegt mee met de gevoeligheden in een samenleving.

Slaaf of tot slaaf gemaakte persoon?

Not about us, without us.

Die Amerikaanse kreet betekent: als je twijfelt over hoe je een groep moet noemen, vraag het iemand uit die groep. In 2013 vraagt de Surinaamse Barryl Biekman een RTL-interviewer om niet meer te spreken over slaven, maar over tot slaaf gemaakte personen.

Het werkt niet altijd

Waterkant, de netwerkorganisatie van Suriname, geeft de voorkeur aan de term inheemsen, omdat zij vindt dat het woord indiaan associaties heeft met het koloniale tijdperk. Maar andere inheemsen noemen zichzelf weer liever indianen: zij beschouwen die term als een eretitel.
Cabaretier Steven Brunswijk  noemde zichzelf jarenlang de Braboneger. Maar hij kwam daar van terug. ‘Mensen lachten om me, maar om de verkeerde reden.’ Zijn nieuwste show heet Van slaaf tot meester.

black-and-white-elderly

Tot zijn vijfde woonde Brunswijk in Suriname. Hij is een Marron (een boscreool zegt hij zelf): een nakomeling van Afrikanen die door slavenhandelaars naar Suriname werden vervoerd om te werken op de plantages.
In het binnenland van Suriname vinden ze de Braboneger top, zegt Brunswijk. Hier in Nederland kreeg hij juist boze reacties van de zwarte gemeenschap. ‘Ik zou geen goed beeld geven van de zwarte man.’

Wat moeten we dan doen?

De gemiddelde bezoeker van een museum is wit, hoog opgeleid, en vrouw. Het vertrekpunt van museale verhalen is tot ver in de twintigste eeuw een heldhaftige, witte man. Hij is de ontdekkingsreiziger, de wetenschapper, de kunstenaar die terugkomt met verhalen over primitieve volkeren en woeste natuur. Hij neemt ook objecten mee.

In 2019 wil het museum andere verhalen vertellen. Het wil de geschiedenis compleet maken: de VOC bracht welvaart, maar ook slavenhandel. Het wil ook andere woorden gebruiken: geen van de bezoekers moet zich buitengesloten of beledigd voelen.

Luister naar Babah Tarawally

Babah Tarawally, een vluchteling uit Sierra Leone, schreef  Gevangen in zwart wit denken. Zijn vraag was wat hij zijn Nederlandse dochters moest vertellen over zijn jeugd in Sierra Leone. ’Vertel ik mijn kinderen verhalen waarin haat en geweld overheersen? Of vertel ik ze hoe de nare ervaringen mij sterker hebben gemaakt in het leven? Ik kies het laatste.’
Haat brengt je niet verder, vindt Tarawally. Je kunt ook kiezen voor een taal die rekening houdt met de ander.

Dus?

Kijk kritisch naar de woorden die je gebruikt en vraag je af of er haat en geweld in verborgen zitten. Als dat zo is, kies dan andere woorden.

Karen Kroese